Vandaag wordt net als de komende wandeldagen een lange dag. Met lang bedoel ik veel kilometers. Maar vergeleken met gisteren was het vandaag een prachtige wandeling. Eindelijk weg van al die industrie en spoorlijn, nu komen de boeren in beeld. Bij vertrek vanmorgen was het mistig, ik was na het ontbijt in een café om 8 uur al op pad. In het café kwam ik nog een Italiaanse pelgrim tegen, maar niet erg spraakzaam. Ik moest voor de route weer over een loopbrug bij het station, in ieder geval hoefde ik hier niet twintig minuten te wachten voor de spoorbomen.
De mist was na een klein uur helemaal weg en kon de zon weer branden. De Italiaanse pelgrim liep even voor mij, ik passeerde hem met een hallo en ik heb hem verder in geen velden of wegen meer gezien.
Nog even over gisteren, de maaltijd, ik heb gegeten bij een echt Spaans ongezellig restaurant. De kokkin was vereerd voor mij te mogen koken. Zij zou wel even een biefstukje voor mij bakken, ze kwam mij het grote stuk even laten zien, het was echt vers. Ik vond dat stuk te groot voor mij gaf ik haar aan. Met een schaterlach duikt ze achter haar kookplaat. Ik kreeg ongevraagd een karaf rode wijn, maar kon kiezen voor gekoeld of normaal. Dit doet mij echt denken aan de pelgrims menu’s in Spanje. Alles te samen met nog een kop koffie was ik € 15 kwijt. Uiteindelijk kwamen er ook nog een aantal Portugezen eten. En de kokkin bleef maar lachen en hardop praten.
Zoals ik al aangaf was de lucht weer snel blauw. Op zandwegen is het ook een grote stofboel, gelukkig gaan passerende auto’s rustiger rijden.
Gisteren schreef ik al dat de route weer richting de Taag gaat. Uiteindelijk kom ik bij een dijk uit die soms verderaf en soms nagenoeg langs de Taag loopt. Soms is de dijk goed beloopbaar maar soms gaat de route ook over die dijk maar die is dan met manshoog bloeiend koolzaad begroeit. Het eerste stuk van dat pad ging wel maar verderop moest ik me een weg banen door dat koolzaad. Negens kon ik van de dijk af omdat de helling vol met bramen struiken stonden. Gelukkig een plekje waar meer mensen waren afgedaald, achteruit op mijn knieën de stijle dijk af. Ik en mijn rugzak zaten helemaal onder de gele bloesem van het koolzaad. Van dat deel was ik niet in staat een foto te maken. De foto is van het goed beloopbare stuk.
Je komt langs de Taag langs allemaal hele leuke dorpjes met hele mooie kleine huisjes, het lijken wel huizen die van vissers waren. Vaak in de mooiste kleuren, het komt zeer gezellig over. Het zijn 4 dorpjes en in ieder dorp kun je wat drinken. Ook dat is al top. In het eerste dorpje Valada, heb ik dan ook koffie met iets erbij genomen. Het bewijs dat een grote koffie € 0,70 kost heb ik bijgeleverd. De koffie hier is net zo goedkoop als in Spanje en Italië, en dan zit er in Portugal ook nog 23 % omzet belasting op.Hoe kan dat in Zuid-Europa?
En dan die mooie huisjes in al die dorpjes. In het vrierde dorpje Porto du Muge liep ik ook even de kroeg in voor een flesje water. Bij binnenkomst gelijk een enthousiast geroep naar mij, het waren de Zuid-Koreaanse pelgrims. We hebben ons nu ook maar even voorgesteld, hij heet Charles en zij heet Clara, niet echt Koreaanse namen, zij zijn vanmorgen om half zeven vertrokken uit Azambuja, terwijl ik pas om 8 uur ben vertrokken. Anderhalf uur verschil. Het is echt niet dat ik af een toe niet op een bankje ga zitten, en nu zelfs onderweg aan de koffie heb gezeten. Ze zijn beiden niet getraind in lange afstand lopen. Ik heb ze aangegeven dat ze dat nu doen en echt wel ook in Santiago aankomen. En dan nu nog even de mooie huisjes.
Ik schreef al eerder dat die lelijke industrie weg is, je ziet nu alleen maar boeren aan de slag, grond bewerken, planten, hooien, etc. Dat geeft veel bedrijvigheid onderweg. Ik stond net bij twee grote plantmachines waar op iedere machine 4 mensen achterop op een stoeltje zitten om te planten. Maar helaas het was siësta tijd en ze gingen met ruim 10 man even naar de boerderij, een eind verder. Dus geen leuke foto van dat planten. Op deze foto moeten de planten nog gezet worden.
Gisteren liep ik langs die wijn “fabriek” maar ik had nog geen druivenstokken gezien. Zou ook raar zijn in die industriële omgeving. Maar vandaag is dat goed gemaakt, hoe dichter ik bij Santarém kom, meer druivenstokken. In Santarém zitten ook verschillende wijnmakerijen. Bijvoorbeeld de Quinta Monteiro de Matos. een reserva wijn uit deze streek.
Gelukkig zie ik eindelijk boven op een berg Santarém liggen, het is dan nog wel 7 km lopen met naar de stad een klim. Tijdens die klim kwam ik nog een bron tegen die op dit moment volledig wordt gerestaureerd. Ik kon mijn gezicht met het altijd stromende water wel even opfrissen.
Ik was om kwart over drie boven in Santarém.. ik ben benieuwd hoe laat Charles en Clara aankomen, ik verwacht ze niet te spreken vandaag. Ik was zelf ook wel een beetje op. Voordat ik naar mijn overnachtingplek ben gegaan heb ik eerst even het water en andere dingen gekocht, dat scheelt mij een extra wandelingetje. Ik ga zo wel even ergens wat eten.
Morgen gaat mijn tocht naar Colegã, met een afstand van nog meer dan vandaag, 32,8 km. Masr volgens het boekje is morgen de afstand 34,4 km. Ik overweeg om met de trein 1 halte te nemen om de route wat in te korten, moet dat even uitzoeken of dat kan en afhankelijk hoe ik me morgen voel. De dagen daarna zijn ook veel kilometers.