Dag 6, Sint Agatha naar Boxmeer, 14 augustus 2021

Van Sint Agatha naar Boxmeer. Het probleem is dat de bus van Cuijk naar Sint Agatha op zaterdag en zondag niet rijdt. Mijn auto bij het station Boxmeer gezet, met de trein naar Cuijk en nog een keer gelopen van Cuijk naar Sint Agatha, 3,3, km extra vandaag. Maar nu niet over het brandnetelpad van gisteren maar over de Via Valentiniana, een onderdeel van het Romeinse wegennet. In de Romeinse tijd lag er langs de Maas een drukke verkeersroute. De weg liep van Tongeren en Maastricht naar Nijmegen. In de Romeinse tijd waren dat de belangrijkste steden in onze streken. De weg heeft eeuwenlang dienst gedaan. De Romeinse weg is voor een groot deel nog te reconstrueren. Zo is op sommige plekken het wegdek teruggevonden bij opgravingen: bij Cuijk lag er zelfs een stenen brug over de Maas die door duikers tot op de meter nauwkeurig is vastgelegd. Ook is de weg op bepaalde plekken over een grotere afstand te volgen door hoogteverschillen in het landschap. Bovendien volgt een deel van de bestaande wegen nog steeds het tracé van de oude weg! De gemeenten Cuijk en Boxmeer hebben een fietsroute uitgezet langs de Romeinse weg. Ik volg tot Sint Agatha deze weg (nu dus een fietspad) Regelmatig op weg naar Boxmeer kwam ik op deze route. En zie de blauwe hemel.


Omdat ik gisteren wel de bus moest halen had ik geen tijd meer voor de Kloostertuin van Sint Agatha, ondanks dat het klooster vandaag gesloten is wist ik dat de tuin wel te bezoeken was. Even een paar mooie kiekjes gemaakt.


En nog even een kiekje vanuit de Kloostertuin van de achterzijde van het klooster dat bewoond wordt door de 5 Kruisheren en een aantal leken.


Voorlopig op de route valt er van het Roomse Leven weinig te zien, tot Boxmeer is het vandaag meer een natuurroute. Je loopt eerst lang langs de Maas en dan met een grote bocht om Oeffelt heen. De Oeffelter Meent en natuurgebied de Vilt. Oeffelter Meent: Dit gebied ontleent zijn naam aan de destijds gemeenschappelijke graslanden. Al vanaf de Middeleeuwen planten boeren hier heggen om hun kleine percelen. Prikkeldraad bestond toen nog niet, dus vlochten ze lange takken, meestal van de meidoorn, horizontaal door de heg. Hierdoor ontstonden ondoordringbare heggen voor vee. Op veel plaatsen is deze traditie hier weer in ere hersteld. In de zomer houden paarden en runderen de begroeiing kort. De Vilt is een oude meander van de Maas. Daarvan werd ze 12.000 jaar geleden langs natuurlijke weg afgesneden. Langzaam maar zeker vulde ze zich met veen, dat door de mens werd weggegraven. In 1920 was al het veen op en lag er een grote plas. Die werd later opgevuld met meststoffen. De oevers verbosten hierdoor en de waterkwaliteit verslechterde. In warme zomers brak in het voedselrijke water algenbloei uit. In 2010 greep Waterschap Aa en Maas in. Het bos werd gekapt en de plas uitgebaggerd. Sindsdien veert de natuur op. Vogels houden er graag halt op hun trek naar noorden of zuiden. Twee kiekjes van deze gebieden.


De veestapel moet kleiner worden hoor je steeds. Dat is hier al afgehandeld en uitgevoerd. Vlak voor Beugel heeft de buurtschap 't Helbroek een gedenkplekje gemaakt van het laatste varken, 't lètste Vèrken. Met bankje en prullenbak is dat een mooi plekje.


In Beugel kom ik het eerste klooster tegen, het voormalig klooster Mariahof van de zusters van Julie Postel. In 1987 zijn zij vertrokken naar het moederhuis in Kasteel Boxmeer (daar later meer over) Nu is het een taalinstituut van leerlinegen die aan zendingswerk gaan doen, gerund door leken. Het heet nu Cornerstone.


In Beugel kwam ik nog twee lopers van het Kloosterpad tegen, een moeder en dochter ook vertrokken vanuit Cuijk.

Niet veel verder loop je boxmeer in waar je niet langs het kasteel Boxmeer kan. De Congregatie van de Zusters van Julie Postel is gehuisvest in kasteel Boxmeer.

Deze congregatie heeft een Franse stichteres, Julie Postel, genaamd. Zij heeft in 1807 de congregatie in het Franse Normandië gesticht. Anno 2007 wonen er hier in Boxmeer 70 zusters van Julie Postel. Tevens is hier een kloosterverzorgingshuis gehuisvest, waar ook zusters van andere congregaties verblijven. Julie Postel was een onderwijzeres in het Franse vissersdorp Barfleur in Normandië. Zij gaf les aan kinderen van arme gezinnen en ze nam wezen op. In 1807 stichtte zij in Cherbourg de Congregatie van de Arme Dochters van Barmhartigheid. In 1859, werd de gemeenschap officieel erkend als een congregatie. De congregatie van de zusters van Julie Postel is in Nederland aanwezig sinds 1886. De pastoor van Boxmeer verzocht de congregatie zusters te sturen om zieken en stervenden bij te staan. In 1897 kochten zij het sterk verwaarloosde kasteel Boxmeer. Ze knapten het kasteel op en vestigden er een ziekenhuis. Door sterke groei is dit meermaals uitgebouwd. In 1966 verhuisde het ziekenhuis en kwam op het kasteelterrein een verpleeghuis. Ook het werk van de zusters veranderde. Zij gingen zich meer richten op missiewerk. De zusters hebben ervoor gekozen dat de congregatie in Nederland zal eindigen op de plaats waar het begonnen is, in het kasteel in Boxmeer, waar ook Woonzorgcentrum Sint Anna is gehuisvest. Naast de zusters van Julie Postel wonen tegenwoordig ook enige zusters en broeders van andere congregaties in dit complex.


Ik heb zusters zien lopen, conclusie ze zijn er. Binnen kon ik niets bezoeken er is een museum en een kapel, niet gezien. Het rechtse gedeelte is meer een verzorgingstehuis, met kleine kamertjes, echt ouderwets. Op dit moment wordt er nieuw gebouwd achter het kasteel.

Sint Anna heet het centrum; Stichting Woonzorgcentrum Sint Anna is een kleinschalige en zelfstandige zorginstelling, gevestigd op het terrein van de Zusters van Julie Postel in Boxmeer. Hier wordt geleefd en gewerkt vanuit de christelijke levensbeschouwing in zelfregulerende gemeenschappen: samen leven en werken als unieke mensen. Vanuit de waarden Gastvrij, Zorgzaam en Spiritueel bieden zij diensten aan op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Dit, zodat religieuzen en niet religieuzen uniek oud kunnen zijn en blijven.

Dan kom ik nog een voormalig klooster tegen in Boxmeer.

Het Weijerpark is genoemd naar hoeve De Weijer, die tot 1606 een pastoorswoning was. Later werd het eigendom van de familie De Raet. Het oudste gebouw in het stadspark is een omgracht herenhuis uit 1719. In 1844 werd op het landgoed een jongensschool gevestigd. In 1864 werd het landgoed het tehuis en klooster van de Zusters van J.M.J. en werd het uitgebreid met kapel en scholen. Vanaf 1865 hadden de zusters een internaat, huishoudschool en een bejaardentehuis. Er volgden uitbreidingen in 1900 en 1930. Het huis en park van Ingen Elsen werd in 1936 toegevoegd, net als het aangrenzende landgoed Elzendonk. In 1940 volgde uitbreidingen met twee vleugels en een gymnastieklokaal en in 1950 kwam er een nieuwe kapel. De Weijer en Ingen Elsen werden in 1974 verkocht aan de gemeente Boxmeer. Die verbouwde het grondig en bestemde het tot sociaal-cultureel-educatief centrum en bibliotheek.


En als laatste in Boxmeer, het Karmelklooster. Het is te danken aan graaf Albert van den Bergh en gravin Madeleine de Cusance dat er hier een karmelietenklooster staat. Na de Vrede van Münster (1648) was er een verbod in de Republiek op de vrije uitoefening van het katholieke geloof. In Boxmeer golden andere wetten en daarom togen veel katholieken hierheen. De graaf en gravin zagen een mooie kans voor het stichten van een klooster, voor de zielenzorg van deze katholieken. Boven de poort tussen kerk en klooster, zijn de wapens te zien van Albert en Madeleine. Voor een bezoeker werd zo meteen duidelijk wie dit klooster mogelijk had gemaakt. Wat het klooster in Boxmeer uitzonderlijk maakt zijn de prachtige gebrandschilderde ramen, waarschijnlijk ontworpen door Abraham van Diepenbeeck. Op één van de ramen is een wonderlijk tafereel afgebeeld. Uit een kelk op het altaar stroomt bloed. Het verhaal gaat dat rond 1400 een priester twijfelde aan het geloof. Totdat hij tijdens een mis de wijn zag veranderen in bloed. Het reliek wordt nog steeds vereerd en tijdens een jaarlijkse processie door Boxmeer gedragen in een vergulde reliekschrijn. Het klooster wordt nog steeds bewoond. Het is ook centrum van spiritualiteit.



6 dagen kloosters bekijken en bezoeken. Een uitstervend iets?

14 monniken in Heeswijk Dinther

2 Kruisheren in Uden

In Megen Clarissen???

In Megen Augustijnen?

In Agatha 5 Kruisheren

In boxmeer ???

Het was een ander leven. Komt dat terug? Er zal altijd iets terug komen maar in een andere vorm. Een van mijn lezers van dit blog schreef het volgende:

Beste Chris. De kloosters en bijbehorend autocilien geven toch de krachten weer van de tijd van toen. Decipelenen en horigen. Was dat het rijke roomse leven? Doch bekruipt mij een vreemd gevoel, die tijd was die leefbaar. Is deze tijd waarin we nu leven, leefbaar? Ja toch, alleen de houvast moet nu toch zelf bepalen. Ik blijf even zitten met een kronkel. Maar daar hoop ik overheen te komen. Een filosofische wel te verstaan. Wandel nog maar verder in het leven van toen en nu. Groetjes.


Het is zeker de moeite waard om dit mee te krijgen, en de tijd zal het uitwijzen welke kant het opgaat. Voor mij zit het er weer even op. Wanneer verder op dit pad weet ik nog niet. Het kan zijn dat ik half september toch 3 weken verder ga lopen naar Rome. Van Vercelli bij Milaan naar Lucca, ca 400 km. Als ik dat doe moet het vervolg van dezxe tocht even wachten. Dank voor het meelezen en de leuke reacties.