Tweede deel, Dag 12; Fornovo di Taro naar Berceto,

1 oktober 2021.

Gisteren nog eerst even de groente tuin van Emanuelle geïnspecteerd. Het is oktober en dan moet je kijken welke groente er nog staat. Later op de dag kwam ook nog een Italiaan die de Via Francigena op de fiets doet. Hij woont bij het Gardameer en is begonnen op de Sint Bernard. Hij fiets door naar Rome zo'n 100 tot 120 km per dag. Het is voor het eerst op te Via Francigena dat ik met een andere pelgrim gegeten heb, aan de tafel bij Emanuelle, ze had heerlijk gekookt, glaasje zelfgemaakte witte wijn erbij en gezellig met de Italiaan bijpraten.Vanmorgen zaten we ook samen om 7:00 uur aan het ontbijt, Italiaans eten veel zoet bij het ontbijt, veel jam. Ik was vanmorgen als eerste weg en de Italiaan kwam mij later tegen luid bellend met op zijn fiets voorbij.


Vanmorgen ging ik al om 7:30 uur op pad, het wordt sowieso een lange dag 30 km en veel klimwerk. Tot 10 uur was het hartstikke mistig geen vergezichten. Maar na 10 uur kwam de zon er door en verdween de mist.


Dit gedeelte van de Via Francigena is echt de Via Francigena, hier moet bisschop Sigeric hebben gelopen. Veel oude tekens op stenen uitgehakt en langs de weg allemaal oude tekens voor de route. Niet dat die handig zijn en je daar op moet vertrouwen maar het is toch mooi gezicht. Op de foto zie je drie verschillende aanwijzingen op één plek.


Ook zijn er veel zitjes.


Natuurlijk is de weg vandaag veel omhoog.Het eerste gedeelte tot net voor Bardonne over de weg omhoog, de SP 39, was lopen over een asfaltweg. Gelukkig was het verkeer daar niet druk. Daarna tot Terenzo over een smalle asfaltweg. Terenzo is een klein gehucht, maar alle dorpen die daarna nog komen behoren tot de gemeente Terenzo. Zo kom je Terenzo binnen lopen. En in ieder gehucht staan waterkranen.


Maar na Terenzo gaat het beginnen, het pad gaat niet meer over het asfalt maar over bospaden met soms heel veel kiezels. Vaak best steil omhoog. De temperatuur was net boven de 20°, het is best zweten, je kleren zijn tot op de draad toe nat van het zweet. Je klimt door tot ca. 800 meter. Uiteindelijk kom je net voor Cassio door Castello di Casola. ( duizelt het al van al die plaatsnamen?). Hieronder wat beelden van de kwaliteit van de paden.



Op het bospad een half uur voor Cassio kwam ik twee Italiaanse Pelgrims tegen. Zij komen uit Parma en gaan ook tot Lucca. In Cassio heb ik een lunch genomen en water bijgetankt, mijn Camelback moest weer vol. Met dit wandelen verlies je ontzettend veel water door het zweten. Ik kan af en toe mijn zweetdoek gewoon uitwringen. In Cassio ontmoette ik bij de lunch weer een andere fietsende Pelgrim, ook een Italiaan en kwamen even later de twee die ik eerder had ontmoet, ook daar lunchen. Vanaf Cassio is het nog 9 km naar Berceto, de overnachtingsplaats voor vandaag. De zon werd steeds warmer maar de lunch had mij goed gedaan. Nadat de mist weg was had ik weer vergezichten.




Je hoopt altijd, ik ben hoog, ik wil ook blijven. Maar zo werkt dat bij bergen niet als je het hoogste punt bereikt hebt ga je ook weer een stuk naar beneden. De volgende berg start je weer van een lager niveau. Zo ook Berceto, dat ligt in een dal en je moet weer naar beneden. Het is wel een mooi gezicht.


Het pad gaat zelfs eerst iets omhoog en dan snel naar beneden over een oude Romeinse weg. Over die stenen heen is het zwaar lopen, je moet oppassen dat je iedere voet goed neerzet. Op het pad kom je een kapelletje tegen met daarin een beeld van een apostel. Op een soort altaartje in de kapel worden allemaal stenen gelegd waarschijnlijk door pelgrims. Dat is ook een gebruik op de Camino Santiago bij het Crus de Ferro. Iets verder ligt een kruis van, lijkt wel een kruisweg. Daar achter een stalen bakje met daar in een boek waarin je weer je naam kan schrijven dat je daar geweest bent. Dat had ik al eerder meegemaakt. Je ziet dat kastje met achter het kruis. En kijk ook even naar het pad voor het kruis.




Beneden direct rechts van het pad ligt het kerkhof in de diepte.


En dan loop ik Berceto binnen, een plaats met geschiedenis. Dit was en is de laatste pleisterplaats voor de overtocht van de Cisa pas.vroeger stond hier een groot kasteel om de stad te verdedigen, nu slechts een ruïne. En als je de plaats inloopt een prachtig straatje.


De dame bij mijn overnachtingsplek stond mij al op te wachten, ze had mij al een appje gestuurd met de vraag hoe laat ik er ben. Prachtige plek waar iedere nacht pelgrims verblijven. Het is een heel appartement, met keuken, zitkamer, badkamer en slaapkamer. Ik heb niets te klagen. Ze kookt niet voor mij dus ik ga zo denk ik een pizza eten, dat is al weer even geleden. Hieronder een zicht van mijn overnachtingsplek.


Morgen naar Pontremoli nog 6 a 7 km klimmen naar de Cisa pas en daarna 20 km afdalen naar Pontremoli. Proberen mijn knieën heel te houden. Dat weet ik nog van de Sint Bernard.