Via Francigena del Sud

Dag 5, Artena naar Anagni,

1 april 2024

 

 

Het weer ziet er weer goed uit vandaag, regelmatig mijn zonnehoed opgehad omdat mijn kop de eerste wandeldag al beste gevoelig was geworden.

 

Ik had nog niet ontbeten, gelukkig is de bar op de parkeerplaats onder aan de trap nu open, tijd voor een cappuccino, een croissant en een jus d’orange, dan kan ik er weer even tegen. @,3 liter water in mijn rugzak laat de dag maar komen.

 

Altijd even terugkijken waar ik vandaan kom, Agnani op de berg, ik dacht dat ik op de toko zat maar dat was lang niet zo..

 

 

Vandaag wordt het de dan van De VIa Latino, wel een link met de Via Appia maar niet meer historich als beleving. Er staan ook wel allemaal borden met de omschrijving en oude plaatjes.,. Dam maar even een historisch verhaal:

 

De Via Latina was een Romeinse weg, die vanuit Rome ongeveer 200 kilometer in zuidoostelijke richting liep, in het oostelijke deel van de Latium en vervolgens eindigde in Capua, het moderne S. Maria Capua Vetere. In tegenstelling tot de meeste Romeinse wegen , het draagt ​​niet de naam van de bouwer, wat erop duidt dat het een van de oudste straten is; in feite werd deze route, hoewel definitief getraceerd tussen de 4e en 3e eeuw voor Christus, intern gebruikt in de Sacco-vallei al in de ijzertijd en de Etrusken gebruikten hem als communicatiecorridor met Magna Graecia tussen het einde van de 7e en de 6e eeuw . BC Het begon in Rome, vanuit Porta Capena, samen met de Via Appia. Nadat ze een kort stuk hadden gedeeld, gingen de twee straten zo ver uit elkaar dat ze binnen de Aureliaanse Muur elk hun eigen poort hadden, Porta Latina en Porta Appia (later Porta S. Sebastiano). De Latina beklommen de Alban Hills en passeerden onder de stad Tusculum door, waarna ze afdaalden naar de kleine agglomeratie Algidum, vlakbij de gelijknamige pas, die belangrijk was in de vroege militaire geschiedenis van Rome. Het ging vooraf aan de Via Appia als route naar Campania, omdat het een veel natuurlijkere communicatielijn volgde, zonder de technische problemen waarmee de Via Appia te maken kreeg. Nadat hij de Alban Hills was gepasseerd, volgde hij een veel kortere route naar de oudere Via Labicana, waarbij hij de moderne steden Artena en Colleferro doorkruiste. Het sloot zich aan bij de Labicana zelf en de voortzetting van de Prenestina in het Compitum Anagninum station (huidige Osteria della Fontana). Na hun hereniging bleef de Via Latina de Trerus- of Tolerus-vallei (Sacco) volgen, gedurende vele stukken langs dezelfde moderne route als de Vía Casilina, en liep langs de stad Anagnia op de vlakte, ging omhoog naar Ferentinum en daalde af via Frusino. nabij de rivier de Cosa), aangekomen in Fregellae (Ceprano), stak de rivier de Liri over en stak vervolgens Aquinum over. Vervolgens passeerde het de kloof tussen de Apennijnen en de vulkanische groep Roccamorphina. De weg leidde vervolgens naar Teanum Sidicinum (Teano) en naar Capua (S. Maria Capua Vetere), waar hij, voordat hij de Volturno overstak via de Appio-brug, de Via Appia binnenkwam.

 

Het is nu gewoon een brede weg die ik erg lang moet volgen. Soms met een voetpad er naast en soms met een speciaal aangelegd fiets en voetpad. Deze weg eindigt voor mij in de plaats Collefero. Ongeveer op 1/3 van de route.

 

 

Colleferro is een redelijk grote plaats, bij een shop je even een flesje water en een mars gekocht, dan kan ik weer verder. Net voordat ik de stad uitga komt er een man op mij af, wat ik aan het doen ben, ik probeer kenbaar te maken dat ik pelgrim ben en loop van Rome naar Santa Maria di Leuca. 

Hij wijst mij op de route op een oud klooster dat gesloten is, over ca. 3 km. Ik ga het in de gaten houden.

 

Ik verder lopend en net voor het klooster komt hij in zijn auto aanrijden, stap in dan gaan we naar het klooster. Het is al heel lang geen klooster meer maar het is zijn trots, IK heb het verhaal van het klooster ook maar gekopieerd van het tekst bord:

 

Rossilli-abdij

De eerste informatie met betrekking tot het abdijcomplex is opgenomen in de bul van paus Lucius III, gedateerd 2 december1182, waarin Rossili wordt genoemd samen met de andere bezittingen van het bisdom Segni, bevestigd in het bezit van de bisschop. In het document worden de kerken van S. Margherita en S. Arcangelo (gelegen nabij het complex) vermeld als behorend tot het klooster. Het belang van de plaats binnen het hele bisdom blijkt ook uit de schenking van paus Innocentius III van een planetam examiti cum aufrigio. Tegen het midden van de 13e eeuw was er echter een plotselinge achteruitgang van het klooster, misschien gekoppeld aan de algemene achteruitgang van de benedictijnse systemen en de grotere verspreiding van nieuwe kloosterorden op het grondgebied. Tijdens de 14e eeuw bleef het tienden betalen, ook al was het maar een kleine hoeveelheid, aan de apostolische zetel, maar in 1347 en 1406 werd het vrijgesteld vanwege de extreme armoede. De gebeurtenissen die verband houden met de abdij in de 15e en 16e eeuw zijn nogal onzeker; het eigendom ervan ging misschien over op de Basiliani van Grottaferrata en zelfs later op de Antoniniani, die het gedeeltelijk in een ziekenhuis veranderden. We weten dat het in 1611 toebehoorde aan de commendatory kardinaal Pietro Paolo Crescenzi, die een volledige renovatie startte. De kronieken uit de 19e eeuw vertellen ons dat Rossilli in 1875 ter veiling werd aangeboden en werd gekocht door de gebroeders Tomassi di Segni, die het bezit ervan behielden tot ze het vorige eeuw verkochten aan de familie Recchia, de huidige eigenaren.

 

Dit klooster heeft bij deze man een speciaal plekje, hij wilde mij dat speciaal laten zien.

 

 

 

 

Maar dan komt het, hij heeft eten gekocht en wil dat ik met hem ga lunchen. Hij heeft hier vlakbij een tweede huisje en daar gaan we heen. Ik weer met hem in de auto naar een stukje verderop, hij gaat een hek openen en maant mij vast verder omhoog het pad op te lopen naar het huis.

 

 

Hij gaat een tafel pakken, twee stoelen erbij met kussentjes en een spiksplinternieuw tafelkleed op tafel. Pakt borden, bekers en haalt uit zijn auto een zak met allemaal kaasjes en wordt en wat brood.

Kaas snijden, worst snijden en 2 plakken brood, een bord vol.Water en wijn erbij maar voor de wijn heb ik bedankt, ik moet nog lopen.

 

Zo raken via google translate met elkaar in gesprek hij praten en ik vertalen en andersom. Hij is 78 jaar en heet Luciano Riesse. Hij heeft een zwak voor pelgrims die zijn al vaker bij hem geweest.

Hij klets maar door en ik telkens de opname knop van translate indrukken.

Het huis wordt niet echt meer gebruikt maar het staat stampvol, de bovenramen zijn met plastic dicht gemaakt.

.

 

Ik heb hier wel bijna een uur gezeten, hij bleef maar door vertellen. Ik gaf hen aan dat ik wel weer verder wilde anders wordt het erg laar in Agnagni.

Geen probleem dan breng ik je toch even een stuk verder op de route, dat scheelde een uur lopen en met de auto is dat geen 10 minuten.

 

Wat een weldoener is deze man en wat een geweldige pelgrims ervaring. Gisteren ook al met de lunch maar nu nog veel meer.

 

Als ik pelgrims weet die hier gaan lopen kan ik zijn adres doorgeven.

 

Ik wist hoe ik hem moest bedank maar het is wel overgekomen.

 

Dan is het nog ca 8 km lopen naar Agnagni. Maar ik wist en dat wist Luciano ook dat het nog een hele klim is naar Agnagni.,

Na een poosje zie ik Agnagni boven op de berg liggen.

 

 

Het was inderdaad een stevige klim naar Agnagni. Van 200 naar 500 meter maar erg steil. Maar dat weer goed voor de oefening, en bovenkomen doe ik.

 

Boven op de berg en het historische deel van de stad is ook mijn slaapplek. Maar wat weer opvalt is dat heel veel gesloten is. Gelukkig vond ik een bar waar ik water en ene biertje kon kopen en bij een bakker nog wat eetbaars gehaald.

 

 

Even nog wat over Agnagni:

Paus Bonifatius VIII werd in deze stad geboren en trok zich hier in 1301 terug. In 1303, een maand voor zijn overlijden, werd hij het slachtoffer van een gijzeling in zijn kasteel.

 

Een groot monument is de kathedraal.

 

De Anagni-kathedraal; Cattedrale di Anagni) is een katholieke kathedraal in Anagni, Lazio, Italië, eeuwenlang de zomerresidentie van de pausen (vóór Castel Gandolfo). Het is de thuisbasis van de kathedraal van het bisdom Anagni-Alatri en is een Mariakerk gewijd aan de Aankondiging van de Heilige Maagd Maria.

 

 

Het is gelukkig weer gelukt, koste wel even wat tijd maar beide dag staan er weer op.

Belevenissen zat.

 

Morgen loop ik naar Veroli, eerst berg af dan weer een klimmetje en Veroli ligt ook weer op een berg met een steile klim van 250 meter.